Categorie archief: Djar Djal

Hoe sociale media een wereld van verschil maken voor de talibés

Om de 3 à 4 maanden brengen we een bezoek aan het opvanghuis voor talibés van Djar
Djal in Thies. We waren er opnieuw op vrijdag 13 september. Zo’n bezoek is steeds een
gelegenheid om bij te praten met Pape Loh, de monitor, en met de talibés.

Al vroeg op de dag komen de eerste talibés toe om te ontbijten en te spelen vooraleer ze de baan op gaan om te bedelen. Het feit dat onze collega’s van Nexal Retane, een organisatie die tandhygiëne promoot bij kinderen in Senegal, al een paar keren in het project is langsgekomen laat zijn sporen na: na het eten gaan de talibés uitgebreid aan de slag met hun tandenborstel. Het is blijkbaar een goede gewoonte geworden. Het
zijn dergelijke gedragsmatige veranderingen die Djar Djal wil ondersteunen: gewoonten aankweken die een positieve invloed hebben op het samenleven, de gezondheid en de individuele ontwikkeling. Pape Loh probeert hen via dagdagelijkse activiteiten een paar elementaire gedragsregels bij te brengen, zoals het respecteren van elkaar, het leren uitpraten van conflicten in plaats van macht en agressie te gebruiken, het verzorgen van zichzelf, maar ook bijvoorbeeld het leren omgaan met de hond van het project. Er is sinds kort een nieuwe puppy en voor Senegalese kinderen is dit over het algemeen een uitdaging om hiermee om te gaan. Ze hebben veel schrik van honden, maar behandelen hen ook dikwijls niet goed waardoor je sowieso een verzuurde relatie hebt tussen honden en kinderen. In het project leren ze echter om op een andere manier met honden om te gaan.

Het is vooral ’s morgens druk in het project. Talibés komen en gaan. Op donderdag en vrijdag hebben ze meer ruimte om langer in het project te blijven. Dan moeten sommigen niet gaan bedelen. Vooral de oudere talibés komen dan in de namiddag
samen in het opvanghuis om zaken te bespreken met elkaar en met Pape Loh. Tijdens ons bezoek op vrijdag 13 september ging het vooral over het feit dat oudere talibés veelal niet beschikken over officiële documenten en dat ze daardoor soms smeergeld moeten betalen aan politieagenten als ze gecontroleerd worden. Veel talibés komen van Guinee-Conakry of Guinee-Bissau. Djar Djal ondersteunt hen om, als ze dit wensen, terug te keren naar hun geboorteland en daar hun papieren in orde te krijgen. Veelal is dit geen sinecure omdat ze soms niet weten waar hun familie nu is, of ze effectief
geregistreerd zijn bij hun geboorte, hun leeftijd niet kennen, enz.

Pape Loh geeft wel aan dat de komst van sociale media zoals Facebook en Whatsapp veel heeft veranderd. Djar Djal helpt oudere talibés om een profiel aan te maken op bijvoorbeeld Facebook. Op die manier kunnen ze via via contacten leggen met familie en vrienden uit hun streek van herkomst. Dit maakt ook dat ze veel meer met hun ouders, vrienden of familie kunnen communiceren en ook bijvoorbeeld toestemming kunnen vragen om de daara (koranschool) te verlaten en terug te keren naar huis. Sociale media is voor oudere en ex-talibés een sterk hulpmiddel geworden om contacten te leggen. Vroeger waren ze hiervoor volledig afhankelijk van hun marabout (koranleraar). Om hen bij zich te
houden, deelde hij veelal niet de contactgegevens van de ouders. De sociale media
maken dus een wezenlijk verschil uit voor de talibés. Het verbreedt hun denkwereld en
netwerk. In het opvanghuis kunnen ze gratis van internet gebruik maken. Ze leren er
ook hoe ze de sociale media kunnen gebruiken. Het stimuleert hen om korte teksten te
leren schrijven.

De Thomas More school van Mechelen heeft een 20-tal desktops gedoneerd aan Afractie.
Eind dit jaar worden ze verwacht in Senegal. De desktops worden verdeeld over de
verschillende projecten die Afractie ondersteunt. Op die manier gaan we nog meer
kunnen focussen op het versterken van de digitale competenties van de talibés. Meer
hierover in één van onze volgende nieuwsbrieven!

1 jaar ‘Sport pour tous’ in Mbour

Afractie steunt ook een deelproject van Djar Djal: ‘Sport pour tous’ (of: ‘Sport voor iedereen’) in Grand Mbour. Vorig jaar gestart met onder andere steun van het Belgische productiehuis Czar die de film Engel in Senegal opnam. We vroegen naar aanleiding van één jaar samenwerking aan Jean-Marc Kouton, bezieler van het project, een stand van zaken.

Hoe is het project gestart, Jean-Marc?

Wel, de voetbalschool is ontstaan vanuit een idee binnen Djar Djal om via voetbal kansarme jongeren en talibés (bedelkinderen) een structuur te geven om samen te werken en zich te ontwikkelen zowel op sportief als op mentaal vlak. Voetbal is een belangrijke sport in Senegal. Bijna 90% van de Senegalese jongens speelt voetbal. Voetbal is dus een gemakkelijke manier om de doelgroep van kansarme jongeren en bedelkinderen te bereiken. Dikwijls verzamelen jongeren zich op straat om nog wat te voetballen vooraleer terug te keren naar de daara’s (koranscholen) bijvoorbeeld. We wilden hieraan wat structuur geven en begeleiding bieden om hun zelfbeeld en zelfvertrouwen te versterken, maar ook om hun voetbaltechniek gericht te ontwikkelen.

Wat doen jullie specifiek dan?

We hebben verschillende coaches die de spelers een kader geven om hun voetbaltalent te ontwikkelen. We hebben 2 categorieën : de miniemen en de benjamins. Het doel is om hen stap voor stap te laten groeien en evolueren via aangepaste methodieken. De voetbalschool vervangt het straatvoetbal. We spelen 2 tot 3 keer per week, in de vakantieperiodes meer, bijna elke dag. De kinderen kunnen dus met een coach echt gericht werken aan hun techniek. Het spel en het spelplezier staat bij ons steeds centraal, maar ook een aantal waarden zijn van belang zoals het respect hebben voor elkaar, afspraken nakomen en het samen spelen. Bij aanvang krijgt een speler een basisopleiding met onder andere aandacht voor de motorische en technische vaardigheden, maar vooral ook het ontdekken van het fijne van het samen spelen en hoe hij zich via het spel kan uitdrukken is belangrijk.

Wat zijn de resultaten tot op heden?

Op het einde van elke week spelen we een soort ‘evaluatiematch’ om te bekijken hoe de spelers gevorderd zijn. We benaderen dit wel waarderend en motiverend. Zoals gezegd focussen we op het spelplezier. De spelers willen echter ook wel scoren 🙂 Ze leren openstaan voor feedback en coaching. Ze leren te werken aan hun ontwikkelpunten.

We spelen ondertussen ook echte wedstrijden tegen andere ploegen. De miniemen hebben ondertussen al 17 matchen gespeeld waarvan we er 9 hebben gewonnen, 4 verloren en 4 gelijkspel. De benjamins hebben we ook 17 wedstrijden gespeeld waarvan 7 gewonnen, 5 verloren en 2 gelijkspel.

Wat ook belangrijk is om te melden is dat verschillende spelers de kans hebben gekregen om selectietesten te doen bij de bekende voetbalschool in Saly, Institute Diambars. Voor hen een onvergetelijke ervaring. Zonder ‘Sport pour tous’ zouden de spelers hier niet aan kunnen deelnemen. We bereiden hen daar goed op voor.

Hoe kijk je zelf terug op het afgelopen jaar?

Als je ziet vanwaar we komen, ben ik best wel trots. We zijn vanaf nul begonnen en hebben nu toch al een goede naam opgebouwd. De jongens komen graag en ontwikkelen hun voetbaltalent, maar ook hun sociale vaardigheden. We zijn voor sommigen als coach een vervangende ouder of oudere broer. Je ziet ze groeien en dat doet deugd. Ze kijken uit naar de trainingen en de wedstrijden. Het biedt hen een perspectief. Tijdens de trainingen geven we hen structuur, advies en raad, ook over zaken buiten het voetbal. Ze voelen zich gewaardeerd en krijgen aandacht. Het is een plezier om hen te coachen. Ze zijn erg dankbaar. Dus, we zetten ons werk als coach en trainer graag verder. We doen dit als coach op vrijwillige basis. Djar Djal ondersteunt ons met materiaal, voetbaluitrusting en komt tussen bij verplaatsingsonkosten. Waarvoor  dank uiteraard. Je kan onze activiteiten volgen via de Facebook-groep van Djar Djal. Ik probeer de berichten in het Nederlands te posten, hopelijk lukt dat voor jullie een beetje om het te lezen 🙂

Op bezoek bij Djar Djal in Thiès.

Het is een drukke ochtend als we op vrijdag 28/12/’18 op bezoek gaan bij Djar Djal in Thiès. Verschillende groepen talibés komen zich ontspannen en wat eten in het project. Nieuwsgierige blikken alom, zeker als je de smartphone bovenhaalt. Gewillig poseren de talibés voor een fotoshoot. ’t Is toch steeds een contrast tussen de vrolijkheid en de uitgelatenheid van de kinderen en het weten dat hen praktisch alle kinderrechten worden ontzegd.

In een gesprek met Pape Omario Lo, de verantwoordelijke en monitor van het project, polsen we naar een stand van zaken. De kinderen komen van drie daara’s in de buurt van Thiès. Als ze in het project aankomen, hebben ze dikwijls al uren gestapt en gebedeld. In het project is er ruimte voor sport en spel, kunnen ze hun hart luchten, krijgen ze verzorging en ondersteuning. Het project krijgt stilaan meer bekendheid, ook in de buurt. Er zijn buurtbewoners die bijvoorbeeld elke dag 2 stokbroden brengen voor de talibés. Of zorgen voor de traditionele ‘lach’ op vrijdag, een gierstmaaltijd met yoghurt. Er is dus vanuit de lokale gemeenschap ondersteuning van de kinderen, veelal in de vorm van giften en aalmoezen, maar er wordt nog steeds zeer weinig gedaan aan de structurele aanpak van het probleem. Er zijn wetten, maar die worden niet toegepast… In elk geval betekent het project een safe house voor de kinderen. Ze weten waar ze terechtkunnen als ze in nood zijn en hulp nodig hebben. Dit is al een heel belangrijk gegeven. We kunnen op die manier toch al het verschil maken voor veel van deze kinderen.

Ibrahima, de ex-talibé die sinds een tijdje in het project verblijft, stelt het goed. Hij wordt opgeleid als kleermaker bij een couturier in de stad. Dankzij het project beschikt hij zelf ook over een naaimachine. Hij maakt al eigen ontwerpen en heeft ondertussen zelf een aantal klanten. Zijn leraar ondersteunt hem in zijn opdrachten. Zijn ontwerpen post hij regelmatig op Facebook. Hij maakt die van allerlei overschotjes van textiel. Hij is erg gedreven om er iets van te maken. Hij is fier op zijn ontwerpen en straalt dit ook uit. Afspraak met Ibrahima is dat hij nog een tijdje bij Djar Djal kan verblijven. Tot hij op eigen benen kan staan. Hij heeft ondertussen ook een belangrijke rol in het project. Hij helpt Pape met de opvang van de talibés vooraleer hij naar zijn werkplaats gaat. Hij helpt het huis en de tuin te onderhouden. Op zondag komen zijn vrienden (ex-talibés) samen in het project. Het vormt zowat zijn surrogaat-familie. Zijn echte familie woont immers in Guinée-Conakry.

Net zoals bij ATAX in Yoff met hun programma ‘Un talibé, un métier’ (of: ‘Elke talibé zijn beroep’) wil men in Djar Djal graag verder werken aan mogelijkheden om ex-talibés te vormen en op te leiden om hen betere kansen te bieden op de arbeidsmarkt, maar hen ook te leren om zelf een bedrijfje op te zetten. De economische situatie in Senegal is immers zodanig dat er weinig jobs zijn voor heel wat potentiële kandidaten. Het is dan zaak om zelf werk te creëren. Dit is uiteraard makkelijker gezegd dan gedaan, maar toch worden er in Senegal door heel wat jongeren interessante initiatieven genomen. Die initiatieven krijgen dan navolging. Zo zijn jongeren bezig met het kweken van kippen of ze starten een klein tuinbouwbedrijfje op.

Djar Djal wil dit stimuleren. De association heeft een stuk landbouwgrond in de gemeente Notto op een 8-tal km van Thies ter beschikking. Het terrein ligt in een vruchtbare, makkelijk toegankelijke landbouwzone. De grondwaterlaag is niet diep. Doel is om een kleinschalig gemengd tuinbouwbedrijf op te starten dat enerzijds financiële middelen genereert maar anderzijds ook (ex-)talibés de kans biedt om mee te werken in het bedrijf om op die manier de stiel te leren. Op jaarbasis kunnen 5 (ex-)talibés op die manier een opleiding volgen. Van zodra ze zelfstandig een bijdrage leveren aan het werk, ontvangen ze een beperkte vergoeding. Djar Djal voorziet verder een tussenkomst in de transportkosten. Er wordt gefocust op het telen van uien en pepers. Daarnaast worden er vleeskippen gekweekt. Ondertussen is het terrein omheind, is er een gebouw geplaatst om de vleeskippen te kweken en is er ook een gebouw gezet voor overnachting. De rest van het terrein is ontdaan van onkruid ed. Er zijn bomen geplant en struiken. Er is een ‘business plan’ opgesteld met een detail van kosten en mogelijke winstmarge. Djar Djal zorgt voor de grond en de infrastructuur op het terrein, Afractie voorziet een opstartkost voor de opstart en de vergoeding voor de ex-talibés die opgeleid worden in het project. Het terrein is klaar voor gebruik. Een eerste lading kuikens wordt binnenkort verwacht.