Alle berichten van Secretaris

Groei(pijnen)

Tijdens de maand juni was onze ondervoorzitster Nina weer even in Ndieguène om de stand van zaken op te volgen in ‘Le Coquetier Social’. Hier volgt haar verslag:

Eindelijk het volgend bezoek. Ik was weer razend benieuwd naar de vorderingen in Le Coquetier.  Ik werd verwelkomd door Top en een jongen die daar sinds kort ook woont: Iba!  Onze eerste talibé, die voor een periode van 6 maanden in Le Coquetier zal verblijven.  Toen hij acht jaar was, belandde hij op straat waar hij jarenlang zijn dagen vulde met bedelen.  Zijn leven is drastisch veranderd in de maand die hij hier nu reeds doorbracht.  Hij slaapt op een bed, eet drie gezonde maaltijden per dag, en vergaart elke dag nieuwe kennis.  En die beperkt zich niet alleen tot jobgerelateerde onderwerpen zoals het kweken van kippen en het opstarten van een landbouwonderneming of het maken van stenen en metselen.  Ook in de privésfeer brengt Top hem allerlei nieuwe inzichten bij: over gezonde voeding, hygiëne, omgangsvormen, dagstructuur, tafelmanieren, gezinsdynamiek …  Een lange lijst van vaardigheden die met vaderlijk gezag en geduld worden bijgebracht. De jongen maakt volledig deel uit van het gezin, op zich al een nieuwe ervaring, en hij is er helemaal in zijn nopjes.  Verschillende mensen uit het dorp hebben al kennisgemaakt met onze eerste “straatjongen” en zien heel wat potentieel.  Het werk bevalt Iba enorm. Eens hij gekozen heeft welke job hij wil uitvoeren, zal Top hem voorstellen aan mogelijke werkgevers: eigenaars van grote kippenfarms in de buurt, aannemers in de bouw, landbouwers …    Ik denk dat we mogen stellen dat er voor tenminste één jongen al een einde is gekomen aan een leven van ellende en uitbuiting.

Tijdens mijn aanwezigheid kwam ook de vroegere koranleraar van Iba op bezoek in ons project. Het bleek een jonge progressieve marabout.  Het beviel hem zodanig dat hij besloot een nachtje bij ons te blijven logeren.  Hij hielp water verversen bij de kippen en eetbakken vullen, hij at een Belgische maaltijd, en dronk thee met ons.  In tegenstelling tot vele andere marabouts, vindt hij dat kinderen ook nog andere dingen moeten leren dan de Koran. Hij praatte met Iba en zag dat het goed was. Top vertaalde mijn vragen aan hem.  Het gesprek maakte mij zeer hoopvol naar de toekomst toe.  De man beloofde ons straatjongens te sturen die hun Koran studie beëindigen en daarna zonder enige vorm van beroepsopleiding op de arbeidsmarkt terecht komen. Ook zal hij ons af en toe adolescenten sturen die dan leren stenen maken en metselen.  Wij zullen de jongens betalen voor het werk dat ze leveren tijdens hun kortdurende opleiding en ze zullen het geld niet moeten afgeven aan de marabout maar zelf mogen besteden of sparen.  De marabout geeft zijn goedkeuring voor maximum drie dagen logement in Ndieguene, daarna moeten ze terug naar de steden om te bedelen en Koranles te volgen.

 

Het hele gesprek gaf mij een goed gevoel.  We willen immers voor de talibés een toekomst creëren in eigen land.  Ook Iba was één van die jongeren die geen uitweg zag en van plan was zijn kans te wagen om met een pirogue naar Europa te komen.  Nu ziet hij wél een toekomst in Senegal of Guinée Bissau, zijn geboorteland.  We hopen dat de opleiding vele andere talibés kan overtuigen om in het thuisland te blijven, want de oversteek is gevaarlijk en een toekomst in Europa is geen garantie op geluk en dwingt vele migranten opnieuw in de ellende.

Op dit ogenblik is het nog niet mogelijk om meerdere jongens onder de hoede van Top te plaatsen.  Het project kan zichzelf nog niet financieren en iedere euro telt om een doorstart mogelijk te maken.  Bovendien is er nog steeds geen water in de put dus kunnen we ook de activiteiten nog niet uitbreiden.  We vroegen het advies van een ingenieur die putboringen doet. Hij kwam bij ons op bezoek en bekeek het zand dat recent is uitgegraven uit de put.  Volgens hem zijn we nog maar enkele meters verwijderd van water en dus raadt hij ons aan om verder te laten graven.  Mochten de graafwerken niet vlotten, dan is hij bereid een ploeg te sturen die doorwerkt. Als er geen water komt, dan zal hij ons een offerte maken voor een diepteboring.  Nu maar duimen voor water in de eigen put.

Met behulp van steun van de gemeente Keerbergen kunnen we dan overgaan tot de aankoop van het nodige materiaal voor de bevloeiing van de landbouwgrond.
Het kweken van de kippen is intussen een groot succes.  We konden de tweede stal in gebruik nemen: iets groter dan de eerste, en geschikt voor legkippen.  Toch kozen we voor de eerste bewoning opnieuw vleeskippen.  Het financieel risico is kleiner bij een mogelijk verlies van vleeskippen dan bij leghennen.  We zijn immers nog steeds afhankelijk van kraantjeswater en van de goedheid van de buurman die ons water schenkt als er weer eens dagenlang niets uit de kraan komt, en een ongeluk is vlug gebeurd.  Zo hadden we, vijf dagen voor het Suikerfeest, 160 kippen klaargemaakt voor de verkoop: geslacht en schoongemaakt, en individueel verpakt voor verkoop aan particulieren uit het dorp. En toen kwamen er twee dagen stroompanne.  Bij 40°C had het zelfs nauwelijks nut om de ontdooide kippen uit te delen in het dorp: voor de maaltijd van de dag had iedereen al eten gehaald op de markt, en tot ‘s anderendaags kon de kip niet blijven liggen. Niemand heeft immers een koelkast. Verschrikkelijk verlies dat we ons echt niet kunnen permitteren.
 
Een structurele oplossing is dus nodig voor het waterprobleem, én voor het stroomprobleem.  Alle ogen zijn gericht op twee ingenieurs – laatstejaars studenten uit Diepenbeek die hun masterproef in de praktijk gaan brengen.  Zij worden ondersteund door de vzw Students for Energy in Afrika. Ze gaan ons project (en het dorp) voorzien van energie !!  Een windturbine, zonnepanelen, of een combinatie van beide.  Biogas uit de kippenmest? Daarvoor is ons project niet groot genoeg, maar in de buurt zijn industriële kwekerijen waar tienduizenden of honderdduizenden kippen zitten.  De studenten zullen er naar hartelust kunnen innoveren !
 
En als er water én elektriciteit is, dan kunnen we volle kracht vooruit.  Met meer talibés.  We kunnen dan met onze productie geld verdienen voor de ondersteuning van de stadsprojecten in Yoff en Thies, en dat was het hele plan. 
 
Ondertussen nadert het regenseizoen.  Ik hoorde gisteren uit een andere plek in Senegal dat de eerste regen is gevallen.  Voor het eerst in tien maanden zal het beginnen druppelen – en hopelijk gieten!  In overleg met de dorpsoudste en zijn zoon (en heeeel de rest van het dorpje heeft ook zijn zegje gedaan) hebben we beslist om op de open vlakte watermeloenen te zetten – bioteelt.  Het vergt geen al te grote investering. Watermeloenen hebben verbazingwekkend weinig water nodig om te groeien en de kweker mag zelf zijn prijs bepalen (in tegenstelling tot de prijs van pinda’s: die wordt bepaald door de staat).  In de afgelopen maanden werd al het groentenafval uit de keuken gemengd met de kippenmest.  Het regenwater zal de compostering in gang zetten, en zo hebben we mest om onze watermeloenen een goede groei te garanderen.  We moeten ook nog een tijdje sparen voor het afmaken van de omheining. Bina, onze waakhond, zal ervoor moeten zorgen dat dwalende kuddes koeien en geiten ondertussen niet alles wegvreten voor het een kans krijgt om te groeien. 
Mijn twee weken durend verblijf was dus weer veel te kort, maar ik ben super tevreden over de activiteiten in Ndieguène en dubbel gemotiveerd om keihard verder te werken aan de verderzetting van het project. 

One small step …

Deze maand zal het exact vijftig jaar geleden zijn dat Neil Armstrong op de maan deze profetische woorden sprak, die ook vandaag nog steeds doorklinken. Het zou zowaar een motto voor onze werking kunnen zijn; net zoals die andere bekende uitspraak over ‘druppels’ en de ‘hete plaat’, waar we zo dikwijls mee geconfronteerd worden. Onlangs was het trouwens weer zo ver: iemand aan onze stand vroeg waar we eigenlijk mee bezig zijn en of dat nu eigenlijk wel een verschil maakt… Meestal staan we dan, een beetje verrast, wat voor ons uit te kijken, niet zo goed wetend hoe we daar nu best op antwoorden. Misschien maakt volgend verhaal wel iets duidelijk?

Een tijdje terug vernamen we dat er naast het grote kippenhok op de binnenplaats van ons opvanghuis ATAX in Yoff nu ook een aantal kleine duivenhokken staan. Duivensport is wel een (lucratieve) hobby in België, maar voor Senegal vonden we dat een raar idee. We stelden ons ook onmiddellijk heel wat vragen over de financiering en het (economische) nut van deze duiven. De gebruikelijke ‘westerse’ reactie? Toen we hierover vragen stelden aan Keita, onze lokale verantwoordelijke, kregen we een totaal ander ‘beeld’.

Keita vertelde dat de duivenhokken gemaakt werden door een aantal talibés (bedelkinderen) van 12 en 14 jaar oud met afval van de workshops ‘schrijnwerkerij’ die regelmatig in het opvanghuis worden georganiseerd voor de oudere jongeren. Ze hadden dit zelf gevraagd en hij was daar onmiddellijk mee akkoord gegaan. Dit geeft de kinderen een reden om elke dag naar het project af te zakken, waar ze dan sowieso ook wel iets meepikken van de activiteiten rond bijvoorbeeld alfabetisering, hygiëne of voeding. Het dagelijks verzorgen van de duiven zorgt bovendien voor een routine en een verantwoordelijkheidsgevoel, die ze anders niet zouden aanleren. Dit is een eerste kleine stap voor hen om ook andere verantwoordelijkheden op te nemen nadien.

Net zoals H. dat sinds kort doet, nadat hij werd aangesteld als nachtwaker in ATAX èn spreekbuis voor de talibés bij de vergaderingen. Toen enige tijd terug ’s nachts een verdwaalde jonge talibé werd binnengebracht door een buurman, zorgde H. ervoor dat de jongen eten kreeg, een douche nam en verse kleren aandeed. Hij verzorgde zijn wonden (net zoals hij dat had zien doen door onze monitoren), verzamelde zijn gegevens en gaf hem een plaats om te slapen. ’s Anderendaag ging hij samen met Keita op zoek naar de verblijfplaats van de jongen om te zorgen dat hij veilig terug bij zijn groep kon aansluiten. Dit alles was hem nooit aangeleerd of gevraagd, maar hij deed dat spontaan, als gevolg van de manier waarop de kinderen in het opvanguis worden benaderd en behandeld. Zoals Keita zei in zijn mail: “Het stimuleren van het opnemen van kleine verantwoordelijkheden geeft deze kinderen vertrouwen en geloof dat hun lot niet vastligt, maar dat ze het zèlf in handen kunnen nemen.”

Zonder het steeds goed te beseffen dragen we bij aan het veranderen van de mentaliteit en de opvattingen ter plaatse, door het laten functioneren van onze projecten. En ja, het gaat langzaam. En neen, wij zullen het probleem van de bedelkinderen in Senegal niet oplossen. Maar dat is ook niet onze taak. Wij helpen alleen om enkele kleine stappen te zetten in de goede richting.

Voor de kinderen die langskomen in onze projecten zijn die stapjes een ‘wereld van verschil’.

Talibés & kinderrechten: een moeilijk verhaal?

Naar het jaareinde toe van 2017 kreeg Afractie vzw de kans om in een gratis begeleidingstraject te stappen van KIYO. KIYO is een ngo voor kinderrechten. Ze wilden graag samen met leden van Afractie de werking bekijken vanuit een kinderrechtenbril. Het werd een boeiende, soms confronterende zoektocht naar manieren om de integratie van de kinderrechtenbenadering in de projecten te stimuleren.

Een eerste analyse op basis van een vragenlijst leerde dat we weliswaar aandacht besteden aan kinderrechten in de projecten, maar toch nog een weg te gaan hebben op het vlak van bijvoorbeeld participatie van de kinderen in het besluitvormingsproces, het formuleren van duidelijke richtlijnen om de kinderen te beschermen, ook in de projecten, en vooral ook het belang van het vertrekken vanuit de rechten en niet vanuit de noden van de kinderen. De ondeelbaarheid van de kinderrechten werd ook duidelijk.

Als thuisopdracht overliepen we het kinderrechtenverdrag. We hadden het wel verwacht, maar het feit dat talibés praktisch alle kinderrechten worden ontzegd, greep naar de keel. Geen recht om bij de eigen familie te zijn, geen recht op veiligheid en bescherming, geen recht op bescherming tegen uitbuiting, geen recht op een gelijke behandeling, geen recht op gezonde voeding, water, kleding en onderdak, geen recht op onderwijs en vorming, geen recht op zorg, geen recht op een privé-leven, geen recht op voldoende tijd voor spel en vrije tijd,… Een confrontatie met de harde realiteit van de talibés in Senegal.

Maar hoe je begin je er aan om in de projecten de werking meer op te zetten vanuit een kinderrechtenbenadering? En dus meer aandacht te hebben voor deze rechten in de dagdagelijkse werking van de projecten. KIYO leerde ons om bij alle beslissingen of acties die we met de teams in Senegal namen of opzetten steeds de oefening te maken om te vertrekken vanuit de rechten van het kind. Was wat we wilden wel echt in het belang van het kind? Hadden we het gevraagd aan hen? Wat vonden ze er zelf van? Wat wilden ze zelf? Als er één ding is wat we geleerd hebben in dit traject, is het dat wel: vraag je steeds af wat het kind wil en hoe het kind er tegenover staat.

Het traject liep over meer dan een jaar. Gedurende verschillende sessies kwamen we samen met medewerkers van KIYO die vanuit een luisterende, coachende houding vragen stelden en ons begeleidden in het denkproces. Dat alle kinderrechten met de voeten worden getreden, was bij aanvang een domper, maar doorheen het proces werd ons duidelijk welke stappen we konden zetten om het bewustzijn en het belang van de kinderrechten te integreren in de werking van de projecten. Aan de hand van een start up kit doorliepen we een aantal principes van het kinderrechtenverdrag. We gingen in gesprek over stellingen, bespraken tips en tricks en probeerden een aanpak te vertalen naar de praktijk. Want dit laatste is uiteraard de uitdaging. Hoe pak je het aan in de projecten in Senegal? Hoe bespreek je de aanpak met de lokale teams? Hoe ga je van een benadering gebaseerd op noden naar een benadering gebaseerd op rechten?

Tussen de sessies door gingen leden van Afractie met de lokale teams in Senegal aan de slag om de werking aan te passen vanuit de kinderrechtenbenadering. Dit vertaalde zich in concrete zaken zoals duidelijker reglementen inzake omgaan met de kinderen, een maatgerichte, individuele focus op het kind, een aanbod aan workshops op maat van de kinderen, het opnemen van een talibé als gesprekspartner in de teamwerking,…

KIYO gaf ons de gelegenheid om een traject te lopen dat ons bewust liet nadenken over onze aanpak vanuit een constructief-kritische, waarderende houding. Ze zorgden voor reflectie en kennisdeling, maar gaven ons ook energie om er verder mee aan de slag te gaan.

We raden een dergelijk traject aan alle 4de pijlers aan. 4de pijlers zijn actie- en resultaatgericht. Het is evenwel nodig en belangrijk af en toe stil te staan bij de actie en te reflecteren over wat we aan het doen zijn en hoe dit anders of beter kan. Dit intensieve traject is voor ons een eye opener geweest om nog meer bewust vanuit de kinderrechtenbenadering onze projecten te ondersteunen.

Bedankt, KIYO! Bedankt, Sandra!