Alle berichten van Kevin Van Kerkhove

In Memoriam: Clédor SOW, soldaat van ATAX.

De medewerkers van het opvanghuis ATAX, de leerlingen, de talibés (bedelkinderen) van de Daara’s van Bargny , van Thierno Boubacar in Grand Yoff , van Ouest foire , van Boune in Ouakam en de bestuursleden van Afractie  hebben de droeve taak om jullie het onverwachte overlijden te melden van  Clédor SOW, kok in het opvanghuis ATAX . Zijn dood was te wijten aan een nierfalen. Hij laat 4 kinderen achter: 1 zoon en 3 dochters, tussen 15 en 7 jaar oud.

Clédor Sow werd geboren in Dakar in 1961. Hij liep er school tot aan het vierde middelbaar. Reeds op zeer jonge leeftijd ontwikkelde hij zich tot een zeer getalenteerde voetballer. Zo kreeg hij de kans als junior om lid te worden van een van de meest prestigieuse ploegen van Dakar, Jeanne D’Arc. Daar was hij onder andere ploegmaat van Roger Mendy, die later nog speelde voor Paris Saint Germain en de nationale ploeg van Senegal. Professioneel trad hij toe tot het Senegalese leger, maar ook daar kwam zijn talent van pas en zo werd hij kapitein van de nationale militaire voetbalploeg ASFA waarmee hij deelnam aan de militaire wereldbeker.

In 1982 werd Clédor naar Libanon gezonden als lid van het Senegalese contingent UNO Blauwhelmen. Daar beleefde hij tussen 16 en 18 september de bloedbaden in het Palestijnse vluchtelingenkamp Shatila en de aangrenzende wijk Sabra in de Libanese hoofdstad Beiroet, waarbij tussen de 460 en 3500 slachtoffers vielen. Later kwam hij ook nog terecht in Duitsland waar hij een aanbod kreeg om bij een Duitse voetbalclub te komen spelen nadat hij goede testen had afgelegd. Jammer genoeg kreeg hij van zijn legeroversten geen toestemming om in Duitsland te blijven en moest hij dit aanbod dus afslaan.

Terug in Senegal nam hij na deze periode gedesillusioneerd afscheid van het leger. Hij ging spelen voor een Senegalees team en begon zich toe te leggen op een loopbaan als kok, een beroepsactiviteit die hij had opgepikt tijdens zijn tijd in het leger. Zo bracht hij verschillende jaren door in Guinée Bissau, een van de buurlanden van Senegal, waar hij beheerder werd van een groot hotelrestaurant. In juni 1998 moest hij echter alles achterlaten en het land ontvluchten als gevolg van de burgeroorlog die uitbrak na de militaire staatsgreep door brigadegeneraal Ansoumana Mané tegen het regime van  president João Bernardo Vieira.

Clédor werkte vervolgens in verschillende restaurants in Dakar tot hij zich in 2017 engageerde om te komen werken als kok in het opvanghuis ATAX. Daar groeide hij uit tot meer dan een kok. Aangezien heel veel van de talibés (bedelkinderen) die langskomen in het project afkomstig zijn uit Guinée Bissau, was Clédor dikwijls het best geplaatst om te kunnen converseren met deze kinderen in het Creools, de taal die het meest wordt gesproken in Guinée. Hij fungeerde ook als mentor voor de jonge talibés die konden ingeschreven worden in het voetbalcentrum (want dat bleef toch steeds zijn passie). Zijn opgedane levenswijsheid werd gedeeld met iedereen die er behoefte aan had. Zijn collega’s-medewerkers zullen hem altijd herinneren voor zijn serene houding, maar ook voor de kleine cadeautjes die hij dikwijls in petto had voor iedereen. Moge hij rusten in vrede!

PS: Het nieuws van het overlijden bereikte ons net voor onze bestuursvergadering op 08/08/’19 en kwam totaal onverwacht. Meteen werden we ook weer met onze neus op de feiten gedrukt: hoewel al onze medewerkers in ATAX aangesloten werden bij een verzekering zodanig dat de medische kosten toch al (gedeeltelijk) gedekt worden, bestaat er helemaal geen sociaal vangnet voor de familie die achterblijft. Zoals gebruikelijk in Senegal zijn het de vrienden en familie die zorgen voor de weduwe en de kinderen die nu zonder inkomen achterblijven. Het bestuur van Afractie besliste dan ook om, via ATAX, een gift te doen aan de familie van Clédor om het wegvallen van zijn eerstvolgende maandloon te compenseren.

1 jaar ‘Sport pour tous’ in Mbour

Afractie steunt ook een deelproject van Djar Djal: ‘Sport pour tous’ (of: ‘Sport voor iedereen’) in Grand Mbour. Vorig jaar gestart met onder andere steun van het Belgische productiehuis Czar die de film Engel in Senegal opnam. We vroegen naar aanleiding van één jaar samenwerking aan Jean-Marc Kouton, bezieler van het project, een stand van zaken.

Hoe is het project gestart, Jean-Marc?

Wel, de voetbalschool is ontstaan vanuit een idee binnen Djar Djal om via voetbal kansarme jongeren en talibés (bedelkinderen) een structuur te geven om samen te werken en zich te ontwikkelen zowel op sportief als op mentaal vlak. Voetbal is een belangrijke sport in Senegal. Bijna 90% van de Senegalese jongens speelt voetbal. Voetbal is dus een gemakkelijke manier om de doelgroep van kansarme jongeren en bedelkinderen te bereiken. Dikwijls verzamelen jongeren zich op straat om nog wat te voetballen vooraleer terug te keren naar de daara’s (koranscholen) bijvoorbeeld. We wilden hieraan wat structuur geven en begeleiding bieden om hun zelfbeeld en zelfvertrouwen te versterken, maar ook om hun voetbaltechniek gericht te ontwikkelen.

Wat doen jullie specifiek dan?

We hebben verschillende coaches die de spelers een kader geven om hun voetbaltalent te ontwikkelen. We hebben 2 categorieën : de miniemen en de benjamins. Het doel is om hen stap voor stap te laten groeien en evolueren via aangepaste methodieken. De voetbalschool vervangt het straatvoetbal. We spelen 2 tot 3 keer per week, in de vakantieperiodes meer, bijna elke dag. De kinderen kunnen dus met een coach echt gericht werken aan hun techniek. Het spel en het spelplezier staat bij ons steeds centraal, maar ook een aantal waarden zijn van belang zoals het respect hebben voor elkaar, afspraken nakomen en het samen spelen. Bij aanvang krijgt een speler een basisopleiding met onder andere aandacht voor de motorische en technische vaardigheden, maar vooral ook het ontdekken van het fijne van het samen spelen en hoe hij zich via het spel kan uitdrukken is belangrijk.

Wat zijn de resultaten tot op heden?

Op het einde van elke week spelen we een soort ‘evaluatiematch’ om te bekijken hoe de spelers gevorderd zijn. We benaderen dit wel waarderend en motiverend. Zoals gezegd focussen we op het spelplezier. De spelers willen echter ook wel scoren 🙂 Ze leren openstaan voor feedback en coaching. Ze leren te werken aan hun ontwikkelpunten.

We spelen ondertussen ook echte wedstrijden tegen andere ploegen. De miniemen hebben ondertussen al 17 matchen gespeeld waarvan we er 9 hebben gewonnen, 4 verloren en 4 gelijkspel. De benjamins hebben we ook 17 wedstrijden gespeeld waarvan 7 gewonnen, 5 verloren en 2 gelijkspel.

Wat ook belangrijk is om te melden is dat verschillende spelers de kans hebben gekregen om selectietesten te doen bij de bekende voetbalschool in Saly, Institute Diambars. Voor hen een onvergetelijke ervaring. Zonder ‘Sport pour tous’ zouden de spelers hier niet aan kunnen deelnemen. We bereiden hen daar goed op voor.

Hoe kijk je zelf terug op het afgelopen jaar?

Als je ziet vanwaar we komen, ben ik best wel trots. We zijn vanaf nul begonnen en hebben nu toch al een goede naam opgebouwd. De jongens komen graag en ontwikkelen hun voetbaltalent, maar ook hun sociale vaardigheden. We zijn voor sommigen als coach een vervangende ouder of oudere broer. Je ziet ze groeien en dat doet deugd. Ze kijken uit naar de trainingen en de wedstrijden. Het biedt hen een perspectief. Tijdens de trainingen geven we hen structuur, advies en raad, ook over zaken buiten het voetbal. Ze voelen zich gewaardeerd en krijgen aandacht. Het is een plezier om hen te coachen. Ze zijn erg dankbaar. Dus, we zetten ons werk als coach en trainer graag verder. We doen dit als coach op vrijwillige basis. Djar Djal ondersteunt ons met materiaal, voetbaluitrusting en komt tussen bij verplaatsingsonkosten. Waarvoor  dank uiteraard. Je kan onze activiteiten volgen via de Facebook-groep van Djar Djal. Ik probeer de berichten in het Nederlands te posten, hopelijk lukt dat voor jullie een beetje om het te lezen 🙂

Groei(pijnen)

Tijdens de maand juni was onze ondervoorzitster Nina weer even in Ndieguène om de stand van zaken op te volgen in ‘Le Coquetier Social’. Hier volgt haar verslag:

Eindelijk het volgend bezoek. Ik was weer razend benieuwd naar de vorderingen in Le Coquetier.  Ik werd verwelkomd door Top en een jongen die daar sinds kort ook woont: Iba!  Onze eerste talibé, die voor een periode van 6 maanden in Le Coquetier zal verblijven.  Toen hij acht jaar was, belandde hij op straat waar hij jarenlang zijn dagen vulde met bedelen.  Zijn leven is drastisch veranderd in de maand die hij hier nu reeds doorbracht.  Hij slaapt op een bed, eet drie gezonde maaltijden per dag, en vergaart elke dag nieuwe kennis.  En die beperkt zich niet alleen tot jobgerelateerde onderwerpen zoals het kweken van kippen en het opstarten van een landbouwonderneming of het maken van stenen en metselen.  Ook in de privésfeer brengt Top hem allerlei nieuwe inzichten bij: over gezonde voeding, hygiëne, omgangsvormen, dagstructuur, tafelmanieren, gezinsdynamiek …  Een lange lijst van vaardigheden die met vaderlijk gezag en geduld worden bijgebracht. De jongen maakt volledig deel uit van het gezin, op zich al een nieuwe ervaring, en hij is er helemaal in zijn nopjes.  Verschillende mensen uit het dorp hebben al kennisgemaakt met onze eerste “straatjongen” en zien heel wat potentieel.  Het werk bevalt Iba enorm. Eens hij gekozen heeft welke job hij wil uitvoeren, zal Top hem voorstellen aan mogelijke werkgevers: eigenaars van grote kippenfarms in de buurt, aannemers in de bouw, landbouwers …    Ik denk dat we mogen stellen dat er voor tenminste één jongen al een einde is gekomen aan een leven van ellende en uitbuiting.

Tijdens mijn aanwezigheid kwam ook de vroegere koranleraar van Iba op bezoek in ons project. Het bleek een jonge progressieve marabout.  Het beviel hem zodanig dat hij besloot een nachtje bij ons te blijven logeren.  Hij hielp water verversen bij de kippen en eetbakken vullen, hij at een Belgische maaltijd, en dronk thee met ons.  In tegenstelling tot vele andere marabouts, vindt hij dat kinderen ook nog andere dingen moeten leren dan de Koran. Hij praatte met Iba en zag dat het goed was. Top vertaalde mijn vragen aan hem.  Het gesprek maakte mij zeer hoopvol naar de toekomst toe.  De man beloofde ons straatjongens te sturen die hun Koran studie beëindigen en daarna zonder enige vorm van beroepsopleiding op de arbeidsmarkt terecht komen. Ook zal hij ons af en toe adolescenten sturen die dan leren stenen maken en metselen.  Wij zullen de jongens betalen voor het werk dat ze leveren tijdens hun kortdurende opleiding en ze zullen het geld niet moeten afgeven aan de marabout maar zelf mogen besteden of sparen.  De marabout geeft zijn goedkeuring voor maximum drie dagen logement in Ndieguene, daarna moeten ze terug naar de steden om te bedelen en Koranles te volgen.

 

Het hele gesprek gaf mij een goed gevoel.  We willen immers voor de talibés een toekomst creëren in eigen land.  Ook Iba was één van die jongeren die geen uitweg zag en van plan was zijn kans te wagen om met een pirogue naar Europa te komen.  Nu ziet hij wél een toekomst in Senegal of Guinée Bissau, zijn geboorteland.  We hopen dat de opleiding vele andere talibés kan overtuigen om in het thuisland te blijven, want de oversteek is gevaarlijk en een toekomst in Europa is geen garantie op geluk en dwingt vele migranten opnieuw in de ellende.

Op dit ogenblik is het nog niet mogelijk om meerdere jongens onder de hoede van Top te plaatsen.  Het project kan zichzelf nog niet financieren en iedere euro telt om een doorstart mogelijk te maken.  Bovendien is er nog steeds geen water in de put dus kunnen we ook de activiteiten nog niet uitbreiden.  We vroegen het advies van een ingenieur die putboringen doet. Hij kwam bij ons op bezoek en bekeek het zand dat recent is uitgegraven uit de put.  Volgens hem zijn we nog maar enkele meters verwijderd van water en dus raadt hij ons aan om verder te laten graven.  Mochten de graafwerken niet vlotten, dan is hij bereid een ploeg te sturen die doorwerkt. Als er geen water komt, dan zal hij ons een offerte maken voor een diepteboring.  Nu maar duimen voor water in de eigen put.

Met behulp van steun van de gemeente Keerbergen kunnen we dan overgaan tot de aankoop van het nodige materiaal voor de bevloeiing van de landbouwgrond.
Het kweken van de kippen is intussen een groot succes.  We konden de tweede stal in gebruik nemen: iets groter dan de eerste, en geschikt voor legkippen.  Toch kozen we voor de eerste bewoning opnieuw vleeskippen.  Het financieel risico is kleiner bij een mogelijk verlies van vleeskippen dan bij leghennen.  We zijn immers nog steeds afhankelijk van kraantjeswater en van de goedheid van de buurman die ons water schenkt als er weer eens dagenlang niets uit de kraan komt, en een ongeluk is vlug gebeurd.  Zo hadden we, vijf dagen voor het Suikerfeest, 160 kippen klaargemaakt voor de verkoop: geslacht en schoongemaakt, en individueel verpakt voor verkoop aan particulieren uit het dorp. En toen kwamen er twee dagen stroompanne.  Bij 40°C had het zelfs nauwelijks nut om de ontdooide kippen uit te delen in het dorp: voor de maaltijd van de dag had iedereen al eten gehaald op de markt, en tot ‘s anderendaags kon de kip niet blijven liggen. Niemand heeft immers een koelkast. Verschrikkelijk verlies dat we ons echt niet kunnen permitteren.
 
Een structurele oplossing is dus nodig voor het waterprobleem, én voor het stroomprobleem.  Alle ogen zijn gericht op twee ingenieurs – laatstejaars studenten uit Diepenbeek die hun masterproef in de praktijk gaan brengen.  Zij worden ondersteund door de vzw Students for Energy in Afrika. Ze gaan ons project (en het dorp) voorzien van energie !!  Een windturbine, zonnepanelen, of een combinatie van beide.  Biogas uit de kippenmest? Daarvoor is ons project niet groot genoeg, maar in de buurt zijn industriële kwekerijen waar tienduizenden of honderdduizenden kippen zitten.  De studenten zullen er naar hartelust kunnen innoveren !
 
En als er water én elektriciteit is, dan kunnen we volle kracht vooruit.  Met meer talibés.  We kunnen dan met onze productie geld verdienen voor de ondersteuning van de stadsprojecten in Yoff en Thies, en dat was het hele plan. 
 
Ondertussen nadert het regenseizoen.  Ik hoorde gisteren uit een andere plek in Senegal dat de eerste regen is gevallen.  Voor het eerst in tien maanden zal het beginnen druppelen – en hopelijk gieten!  In overleg met de dorpsoudste en zijn zoon (en heeeel de rest van het dorpje heeft ook zijn zegje gedaan) hebben we beslist om op de open vlakte watermeloenen te zetten – bioteelt.  Het vergt geen al te grote investering. Watermeloenen hebben verbazingwekkend weinig water nodig om te groeien en de kweker mag zelf zijn prijs bepalen (in tegenstelling tot de prijs van pinda’s: die wordt bepaald door de staat).  In de afgelopen maanden werd al het groentenafval uit de keuken gemengd met de kippenmest.  Het regenwater zal de compostering in gang zetten, en zo hebben we mest om onze watermeloenen een goede groei te garanderen.  We moeten ook nog een tijdje sparen voor het afmaken van de omheining. Bina, onze waakhond, zal ervoor moeten zorgen dat dwalende kuddes koeien en geiten ondertussen niet alles wegvreten voor het een kans krijgt om te groeien. 
Mijn twee weken durend verblijf was dus weer veel te kort, maar ik ben super tevreden over de activiteiten in Ndieguène en dubbel gemotiveerd om keihard verder te werken aan de verderzetting van het project.