Categorie archief: ATAX

One small step …

Deze maand zal het exact vijftig jaar geleden zijn dat Neil Armstrong op de maan deze profetische woorden sprak, die ook vandaag nog steeds doorklinken. Het zou zowaar een motto voor onze werking kunnen zijn; net zoals die andere bekende uitspraak over ‘druppels’ en de ‘hete plaat’, waar we zo dikwijls mee geconfronteerd worden. Onlangs was het trouwens weer zo ver: iemand aan onze stand vroeg waar we eigenlijk mee bezig zijn en of dat nu eigenlijk wel een verschil maakt… Meestal staan we dan, een beetje verrast, wat voor ons uit te kijken, niet zo goed wetend hoe we daar nu best op antwoorden. Misschien maakt volgend verhaal wel iets duidelijk?

Een tijdje terug vernamen we dat er naast het grote kippenhok op de binnenplaats van ons opvanghuis ATAX in Yoff nu ook een aantal kleine duivenhokken staan. Duivensport is wel een (lucratieve) hobby in België, maar voor Senegal vonden we dat een raar idee. We stelden ons ook onmiddellijk heel wat vragen over de financiering en het (economische) nut van deze duiven. De gebruikelijke ‘westerse’ reactie? Toen we hierover vragen stelden aan Keita, onze lokale verantwoordelijke, kregen we een totaal ander ‘beeld’.

Keita vertelde dat de duivenhokken gemaakt werden door een aantal talibés (bedelkinderen) van 12 en 14 jaar oud met afval van de workshops ‘schrijnwerkerij’ die regelmatig in het opvanghuis worden georganiseerd voor de oudere jongeren. Ze hadden dit zelf gevraagd en hij was daar onmiddellijk mee akkoord gegaan. Dit geeft de kinderen een reden om elke dag naar het project af te zakken, waar ze dan sowieso ook wel iets meepikken van de activiteiten rond bijvoorbeeld alfabetisering, hygiëne of voeding. Het dagelijks verzorgen van de duiven zorgt bovendien voor een routine en een verantwoordelijkheidsgevoel, die ze anders niet zouden aanleren. Dit is een eerste kleine stap voor hen om ook andere verantwoordelijkheden op te nemen nadien.

Net zoals H. dat sinds kort doet, nadat hij werd aangesteld als nachtwaker in ATAX èn spreekbuis voor de talibés bij de vergaderingen. Toen enige tijd terug ’s nachts een verdwaalde jonge talibé werd binnengebracht door een buurman, zorgde H. ervoor dat de jongen eten kreeg, een douche nam en verse kleren aandeed. Hij verzorgde zijn wonden (net zoals hij dat had zien doen door onze monitoren), verzamelde zijn gegevens en gaf hem een plaats om te slapen. ’s Anderendaag ging hij samen met Keita op zoek naar de verblijfplaats van de jongen om te zorgen dat hij veilig terug bij zijn groep kon aansluiten. Dit alles was hem nooit aangeleerd of gevraagd, maar hij deed dat spontaan, als gevolg van de manier waarop de kinderen in het opvanguis worden benaderd en behandeld. Zoals Keita zei in zijn mail: “Het stimuleren van het opnemen van kleine verantwoordelijkheden geeft deze kinderen vertrouwen en geloof dat hun lot niet vastligt, maar dat ze het zèlf in handen kunnen nemen.”

Zonder het steeds goed te beseffen dragen we bij aan het veranderen van de mentaliteit en de opvattingen ter plaatse, door het laten functioneren van onze projecten. En ja, het gaat langzaam. En neen, wij zullen het probleem van de bedelkinderen in Senegal niet oplossen. Maar dat is ook niet onze taak. Wij helpen alleen om enkele kleine stappen te zetten in de goede richting.

Voor de kinderen die langskomen in onze projecten zijn die stapjes een ‘wereld van verschil’.

Interview met een talibé

Van onze projectverantwoordelijke in ATAX kregen we volgende tekst doorgestuurd. Het geeft een interview weer dat hij had met één van de talibés die veel in het project komt en er ook meehelpt. Omwille van de privacy hebben we zijn naam weggelaten. De foto’s zijn van anonieme talibés.
Mijn naam is H.  Ik ben geboren in Guinée Bissau in 1992.  Mijn vader gaf Portugese les, mijn moeder was huisvrouw.  Ik heb drie broers en 2 zussen.  Toen ik 7 jaar was, ben ik naar school beginnen gaan, in het openbaar onderwijs.  Ik hield van muziek en dansen, vooral HipHop.  Mijn lievelingsgroep was Balaberos.  Samen met hele familie, woonden wij in de compound van mijn grootvader, en we waren gelukkig.
Toen ik 10 jaar was, heb ik besloten dat ik de Koran wilde leren.  Eén van mijn ooms heeft mij meegenomen naar Saint Louis, waar ik mijn studies begon in een daara.  Na aankomst daar heb ik 3 dagen gehuild, omdat ik terug naar huis wilde, en niet goed begrepen had wat het inhield om de Koran te leren.  Maar enkele leeftijdsgenoten hebben mij aangemoedigd, en mij gezegd dat ik wel vlug zou wennen aan mijn nieuwe leven.
Al snel maakte ik kennis met een mevrouw die mij onder haar hoede nam en voor mij zorgde alsof ik haar zoon was.  Elke ochtend verliet ik de daara om bij haar te gaan ontbijten, ze verzorgde ook de andere maaltijden.  Dat deed ze niet alleen voor mij, maar ook voor 15 andere talibés. (ik heb trouwens recent vernomen dat deze mevrouw overleden is, en ik probeer nu naar Saint Louis te reizen, om haar familie te condoleren).  Door de relatie met deze mevrouw miste ik mijn moeder minder, ze zorgde ook dat ik altijd kleren en schoenen had.  Soms kon ik bij haar ook tv kijken.  Op de dag dat ik de Koran volledig kende, heeft ze een feest gegeven voor mij, en een schaap laten slachten, zoals iedere ouder zou doen voor een eigen zoon.
Een talibé had meestal meerdere “onthaalgezinnen” : eentje voor het ontbijt, eentje om de kleren te wassen, eentje voor het middagmaal ..  Ik was een van de slimste leerlingen in de daara.  Een doorsnee dag in de daara zag er als volgt uit :
  • om 5u ‘s ochtends opstaan om te bidden en de Koran te leren, tot 7u
  • gaan bedelen
  • om 9u de Koranlessen hervatten, tot 14u

Op dat ogenblik werd er niet gebedeld voor eten, omdat ieder kind wel ergens terecht kon in één of ander gezin voor eten.  Heel wat gezinnen voorzien een extra kom rijst, voor onverwachte reizigers of voor een talibé, dat behoort tot de lokale gewoontes.

  • van 15u tot 17u hervatten we de Koranlessen
  • na de lessen waren we vrij om in het Lyceum te gaan voetballen.  Wat ik vooral heel leuk vond, was dat onze marabout soms met ons mee ging voetballen, vooral in periodes dat het koud was (nvdr : de temperatuur daalt nooit onder de 25 °c).
  • om 19u gingen we ons wassen in de daara, daarna gingen we naar onze onthaalgezinnen voor het avondeten
  • om 20u verzamelden we terug in de daara, maar omdat daar geen stroom is, zochten we plekken in de stad waar we van de openbare verlichting gebruik konden maken om onder het toezicht van de marabout verder de Koran te bestuderen.   Kinderen die in slaap vielen, werden met water overgoten, zodat ze verder konden leren tot middernacht.

Van woensdagavond tot donderdagavond hadden we geen Koranlessen.  Van die dag maakten we gebruik om onze kleren te wassen en te spelen.  Vrijdags gingen we overal onze Koranverzen opzeggen (nvdr : men gaf hen dan een centje).

Ik heb zeer veel geleerd in de daara.  Vooral : hoe ik meester kon blijven over mezelf, want vaak regeert het recht van de sterkste.  Ik heb altijd oplossingen gevonden om te ontsnappen aan de druk van jongens die sterker waren dan ikzelf.  Als de marabout getuige was van gevechten of verwondingen, kregen de betrokkenen 10 stokslagen, maar ondanks die regel werd er toch nog gevochten.  Saint Louis is een religieus oord, waar talibés zich het best voelen, zelfs voorbijgangers komen tussen om gevechten te beëindigen.
In 2007, vijf jaar na mijn start in de daara van Saint Louis, heeft een vriend van de marabout me meegenomen naar een nieuwe daara in Dakar.  Mijn leven is op slag veranderd.  Het leven bestond opeens voornamelijk uit bedelen, er werd nog weinig gestudeerd.  Elke ochtend om 6 uur nam ik de trein, om 25 km verder te gaan bedelen.  Het treintraject kostte 250 cfa (nvdr : 1 euro is 650 cfa).  Iedere grotere talibé krijgt een kleinere talibé onder zijn hoede, samen moeten ze ervoor zorgen dat ze het dagelijks quotum bij elkaar bedelen om aan de marabout te geven.  Het dagelijks quotum was 300 cfa + 500 gr rijst + 15 suikerklontjes.  Als we niet genoeg rijst of suiker hadden, werd een schuld van 250 cfa genoteerd voor rijst, 50 cfa voor suiker.  Niemand van ons slaagde erin elke dag het quotum bij elkaar te bedelen.  Wie verschillende dagen na elkaar in gebreke bleef, werd geslagen.  Op een nacht was ik met twee kleinere jongens in Médina (nvdr : een buurt in Dakar) en vonden we een biljet van 10.000 cfa.  Omdat het recht van de sterkste heerst, heb ik elk van de twee kleinere jongens 1.000 cfa en een paar klappen gegeven, zodat ze zeker zouden zwijgen.  In de twee jaar dat ik in Dakar was, belde mijn vader regelmatig naar de marabout, maar die zei altijd dat ik niet aanwezig was, zelfs als ik naast hem stond, maar ik dierf niet protesteren.  De 8.000 cfa die ik zelf had gehouden, heb ik gebruikt om terug naar Saint Louis te vluchten.  De dame die zich vroeger over mij ontfermde, heeft me met open armen terug ontvangen.  Ze liet mij naar mijn moeder bellen, het was 7 jaar geleden dat ik haar stem gehoord had.  Op dat ogenblik wist ik niet dat het ook de laatste keer zou zijn, want mijn moeder is een week later gestorven.  Ik begreep dat het een goede zaak was dat ik gevlucht was, anders hadden we elkaar nooit meer gesproken.  Nadien heeft men mij verteld dat mijn moeder in haar laatste dagen onophoudelijk naar mij gevraagd heeft.  (Het interview is hier onderbroken, omdat H. zodanig aan het huilen was, dat de interviewer besloten heeft hem gerust te laten.  Het was voor het eerst dat de jongen al deze verdrongen emoties terug boven haalde, en ‘s anderendaags heeft hij zelf gevraagd om het interview verder te zetten.)
Hervatting van het interview, de dag nadien :
Na het gesprek met mijn moeder ben ik drie dagen flink ziek geweest.  En kort daarna is zij dus gestorven.  De marabout was op de hoogte van haar dood, maar zei me niets, omdat hij bang was dat ik het zou begeven.  Na enkele dagen heeft hij mij toch op de hoogte gebracht.  Samen met de andere jongens in de daara, hebben we een bidstonde georganiseerd ter nagedachtenis.  Ik ben voor een week terug gereisd naar Guinée Bissau.  De mensen daar herkenden me niet meer.  Toen ik naar het graf van mijn moeder vroeg, beseften ze wie ik was, enkelen van hen braken in tranen uit.  Ik bracht de nacht door bij haar graf.
In die periode vernam ik ook dat de man die beweerde mijn vader te zijn, eigenlijk mijn oom was.  Mijn echte vader had een heel zwakke gezondheid, hij kon niet lopen, en eigenlijk was er niemand om zich over hem te ontfermen.  Dus bleef ik in Guinée Bissau om bij hem te zijn.  Hij stierf op 20 augustus 2009, na een maand keerde ik terug naar Saint Louis.  Sindsdien zwerf ik heen en weer tussen mijn geboorteland en Senegal, omdat ik nog kleinere broertjes en zusjes heb voor wie ik mee wil zorgen.  Op een keer heb ik gevochten met mijn oom, omdat hij mijn broertjes mishandelde.  Hij heeft me verwond met een mes om me te verjagen.
Ik doe allerlei kleine jobjes in Senegal om een beetje geld te verdienen, ik help in de bouw, ik help bij het onderhoud van tuinen etc.  Sinds 2012 verblijf ik niet meer in de daara, maar ik ben wel altijd omringd door talibés of ex-talibés.  Veel van mijn tijd breng ik door in Atax : ik leer er naaien, Frans en Engels, en sinds enige tijd is het mijn taak om contact te leggen met daaras en te zien welke de noden zijn waarmee Atax kan helpen.  Ik mag zelfs deelnemen aan de teamvergaderingen van Atax, om er de stem van de talibés te vertegenwoordigen.
Er is nog veel werk aan de winkel om het hele bedelsysteem van de talibés af te schaffen, en ik denk dat Senegal en Guinée veel moeten doen voor de kinderen.   Ik maak Rap muziek, en al mijn liedjes hebben dit probleem als onderwerp.

‘t is weer voorbij die mooie zomer…

Terwijl wij alleen nog maar kunnen dromen van de voorbije (warme) zomer kennen ze in Dakar nog steeds temperaturen van 30°C. Toch loopt ook daar de schoolvakantie op zijn einde en bereidt men zich in ATAX al voor op het nieuwe schooljaar.

De voorbije schoolvakantie werd goed gevuld want aangezien het kleuterklasje dicht was hadden Mariama en Fatou de handen vrij. Het klaslokaal werd eens goed onder handen genomen en overal verschenen foto’s van het voorbije werkjaar. Er werd van start gegaan met de uitbouw van een nieuwe bibliotheek. Daarna legden onze dames zich volop toe op de alfabetiseringslessen voor de talibés (bedelkinderen).

Ondertussen gingen de mannen aan de slag op het binnenplein: de konijnen verhuisden naar hun nieuwe hokken en het rustlokaal van de talibés werd helemaal opnieuw geschilderd (wat tevens dienst deed als workshop voor de oudere kinderen) en de tuin werd voorzien van nieuwe beplanting.
De verzorging van deze nieuwe tuin zal ook dienst doen als workshop voor enkele geïnteresseerde kinderen. De andere workshops (kleermaker, bouwvakker, houtbewerker) bleven ook verder lopen en werden ingeschakeld om de leefomstandigheden in een daara (verblijfplaats van de talibés) te verbeteren.

Er was ook aandacht voor de buitenwereld. Yoff is een vissersdorp aan de Atlantische kust,  de problemen met ‘plastic soup’ zijn dus niet onbekend. Samen met enkele andere lokale verenigingen zet ATAX zich nu regelmatig in om samen met de kinderen te helpen om het strand vrij te maken van plastic. Deze opruimingsacties zijn een aanzet voor de milieu-educatie van de Senegalese jeugd waar ook onze ploeg in ATAX wil aan mee werken.

Een goed gevulde zomer, waarbij ook al plannen werden gemaakt voor de nabije toekomst. Maar daar vertellen we jullie graag later wat meer over.