Mijn naam is H. Ik ben geboren in Guinée Bissau in 1992. Mijn vader gaf Portugese les, mijn moeder was huisvrouw. Ik heb drie broers en 2 zussen. Toen ik 7 jaar was, ben ik naar school beginnen gaan, in het openbaar onderwijs. Ik hield van muziek en dansen, vooral HipHop. Mijn lievelingsgroep was Balaberos. Samen met hele familie, woonden wij in de compound van mijn grootvader, en we waren gelukkig.- om 5u ‘s ochtends opstaan om te bidden en de Koran te leren, tot 7u
- gaan bedelen
- om 9u de Koranlessen hervatten, tot 14u
Op dat ogenblik werd er niet gebedeld voor eten, omdat ieder kind wel ergens terecht kon in één of ander gezin voor eten. Heel wat gezinnen voorzien een extra kom rijst, voor onverwachte reizigers of voor een talibé, dat behoort tot de lokale gewoontes.
- van 15u tot 17u hervatten we de Koranlessen
- na de lessen waren we vrij om in het Lyceum te gaan voetballen. Wat ik vooral heel leuk vond, was dat onze marabout soms met ons mee ging voetballen, vooral in periodes dat het koud was (nvdr : de temperatuur daalt nooit onder de 25 °c).
- om 19u gingen we ons wassen in de daara, daarna gingen we naar onze onthaalgezinnen voor het avondeten
- om 20u verzamelden we terug in de daara, maar omdat daar geen stroom is, zochten we plekken in de stad waar we van de openbare verlichting gebruik konden maken om onder het toezicht van de marabout verder de Koran te bestuderen. Kinderen die in slaap vielen, werden met water overgoten, zodat ze verder konden leren tot middernacht.
Van woensdagavond tot donderdagavond hadden we geen Koranlessen. Van die dag maakten we gebruik om onze kleren te wassen en te spelen. Vrijdags gingen we overal onze Koranverzen opzeggen (nvdr : men gaf hen dan een centje).
In 2007, vijf jaar na mijn start in de daara van Saint Louis, heeft een vriend van de marabout me meegenomen naar een nieuwe daara in Dakar. Mijn leven is op slag veranderd. Het leven bestond opeens voornamelijk uit bedelen, er werd nog weinig gestudeerd. Elke ochtend om 6 uur nam ik de trein, om 25 km verder te gaan bedelen. Het treintraject kostte 250 cfa (nvdr : 1 euro is 650 cfa). Iedere grotere talibé krijgt een kleinere talibé onder zijn hoede, samen moeten ze ervoor zorgen dat ze het dagelijks quotum bij elkaar bedelen om aan de marabout te geven. Het dagelijks quotum was 300 cfa + 500 gr rijst + 15 suikerklontjes. Als we niet genoeg rijst of suiker hadden, werd een schuld van 250 cfa genoteerd voor rijst, 50 cfa voor suiker. Niemand van ons slaagde erin elke dag het quotum bij elkaar te bedelen. Wie verschillende dagen na elkaar in gebreke bleef, werd geslagen. Op een nacht was ik met twee kleinere jongens in Médina (nvdr : een buurt in Dakar) en vonden we een biljet van 10.000 cfa. Omdat het recht van de sterkste heerst, heb ik elk van de twee kleinere jongens 1.000 cfa en een paar klappen gegeven, zodat ze zeker zouden zwijgen. In de twee jaar dat ik in Dakar was, belde mijn vader regelmatig naar de marabout, maar die zei altijd dat ik niet aanwezig was, zelfs als ik naast hem stond, maar ik dierf niet protesteren. De 8.000 cfa die ik zelf had gehouden, heb ik gebruikt om terug naar Saint Louis te vluchten. De dame die zich vroeger over mij ontfermde, heeft me met open armen terug ontvangen. Ze liet mij naar mijn moeder bellen, het was 7 jaar geleden dat ik haar stem gehoord had. Op dat ogenblik wist ik niet dat het ook de laatste keer zou zijn, want mijn moeder is een week later gestorven. Ik begreep dat het een goede zaak was dat ik gevlucht was, anders hadden we elkaar nooit meer gesproken. Nadien heeft men mij verteld dat mijn moeder in haar laatste dagen onophoudelijk naar mij gevraagd heeft. (Het interview is hier onderbroken, omdat H. zodanig aan het huilen was, dat de interviewer besloten heeft hem gerust te laten. Het was voor het eerst dat de jongen al deze verdrongen emoties terug boven haalde, en ‘s anderendaags heeft hij zelf gevraagd om het interview verder te zetten.)
Ik doe allerlei kleine jobjes in Senegal om een beetje geld te verdienen, ik help in de bouw, ik help bij het onderhoud van tuinen etc. Sinds 2012 verblijf ik niet meer in de daara, maar ik ben wel altijd omringd door talibés of ex-talibés. Veel van mijn tijd breng ik door in Atax : ik leer er naaien, Frans en Engels, en sinds enige tijd is het mijn taak om contact te leggen met daaras en te zien welke de noden zijn waarmee Atax kan helpen. Ik mag zelfs deelnemen aan de teamvergaderingen van Atax, om er de stem van de talibés te vertegenwoordigen.




