En op een dag sta je in België om te studeren…

Sinds jaar en dag (om concreter te zijn: sinds 20 jaar) steunt de Senegalese organisatie Djar Djal kansarme scholieren en studenten. Zij krijgen de kans om kwaliteitsvol onderwijs te volgen. Vanaf hun eerste stappen in het onderwijs tot hogere studies. Dit is mogelijk dankzij de onaflatende steun van een aantal sponsors.

Bij dergelijke individuele ondersteuning kies je als sponsor voor een bepaald kind. Dat sluit automatisch andere kinderen uit. Je maakt de keuze om een kind alle kansen te geven om zich te ontwikkelen maar ook in de hoop dat het dan later van waarde kan zijn voor zijn familie en zijn gemeenschap. Goed onderwijs kost veel geld in Senegal. En een kind alle kansen zien grijpen en groeien, is fantastisch. Een druppel op een hete plaat misschien, maar wel een druppel. En mocht iedereen wat druppels ondersteunen, zou de wereld er anders uitzien…

Eén van de studenten is Idrissa Diallo, 19 jaar. Hij is geboren en getogen in Mbour, Senegal. Zijn beide ouders hebben nooit de kans gehad om te studeren. Ze zijn beiden nooit naar school geweest. Ze zijn opgegroeid in arme dorpen in het binnenland en moesten al vroeg in hun leven hun families ondersteunen met werken in het huishouden en op het veld. Beiden zijn niet opgegroeid bij hun ouders. Ze werden toevertrouwd aan tantes en ooms. Ze werden niet altijd even liefdevol door hen behandeld…

Ze wilden het voor hun kinderen anders. Djar Djal zocht en vond sponsors om hen te ondersteunen om hun kinderen kwaliteitsvol onderwijs te laten volgen. Zelf namen en nemen de ouders de taak op zich om te zorgen voor een warm nest en hen te stimuleren en aan te moedigen om te studeren, van kleins af aan.

Anders dan in België is kwaliteitsvol onderwijs geen vanzelfsprekendheid in Senegal, integendeel. Zelf in zogenaamde privé-scholen vind je klassen met 45 kinderen. En het is niet goedkoop. Velen vergeten in België dat het onderwijs bij ons heel sterk gesubsidieerd wordt en betaalbaar en toegankelijk is voor de meeste kinderen. Dat is in de rest van de wereld meestal niet het geval.

Idrissa heeft de kans gehad en genomen om te studeren. Hij is opgegroeid met toegang tot alle mogelijke informatie via het internet. Hij weet wat er in de wereld leeft. Aangezien hij sinds jong heel sterk geboeid is door informatica, was zijn keuze snel gemaakt. Hij droomde en droomt nog steeds van een job als informaticus gespecialiseerd in cyber security. Maar hoe aan de vervulling van die droom te beginnen?

Al vlug keek hij naar het buitenland om te studeren. Niet om persé in het buitenland te zijn maar om een degelijk diploma te behalen waarmee hij voor zichzelf en zijn familie een goed inkomen kan genereren. In Senegal of daarbuiten.

Makkelijker gezegd dan gedaan uiteraard. De keuze viel op België. Het bleek al vlug dat er wel wat obstakels waren: hogescholen laten in het Franstalig onderwijs geen studenten van buiten de EU toe. Na wat zoekwerk bleek inderdaad dat enkel universiteiten studenten van buiten de EU toelaten. De keuze viel op ‘Computerwetenschappen’ bij de UCL of de ULB. Een dossier werd ingediend bij beide universiteiten, niet zonder kostprijs. Al vlug kreeg hij een positief antwoord van de UCL in Louvain-la-Neuve. Voorwaarde tot toelating was uiteraard het bekomen van een visum. En dit laatste was geen sinecure. We besparen jullie dit verhaal want hier is een boek over te schrijven. Het is moeilijk, ook als student, om tijdig een visum te krijgen. Dankzij de bereidwilligheid van de UCL en het aanhoudend contacteren van de ambassade is het letterlijk op het laatste moment gelukt om Idrissa naar België te halen om te studeren. Op zaterdagmorgen 14 oktober is hij geland om op 16 oktober aan te sluiten bij zijn studierichting (die al 4 weken bezig was). Gelukkig heeft hij zich zeer snel aangepast. In januari zijn de eerste examens. Dankzij een netwerk van Belgische kennissen rond hem voelt hij zich thuis in België.

De druk op hem is niet min. Zijn familie rekent op hem. Als hij slaagt, kan hij zijn broers helpen om ook verder te studeren. Hij stelt dit niet in vraag. Hij doet wat hij kan om te slagen en zijn familie te helpen.

Op de laatste Mondiale Kerstmarkt in Mechelen kwam hij langs op de stand van Afractie. Het was leuk om hem daar te zien. Vele jaren was hij de scholier en student Idrissa in Senegal, nu in levende lijve in Mechelen. We zullen zien wat de toekomst brengt en wensen hem veel succes!

En hartelijk dank aan iedereen die Djar Djal en Afractie steunt om het verschil te maken, op welke manier dan ook!

Klimaatactie in Le Coquetier Social

Op 27 augustus vertrok ondervoorzitster Nina op een bijzondere missie naar Senegal. Ze vergezelde Fien Vanongeval en Ewout Pollaris, 2 leden van Ingenieurs zonder Grenzen,  die werden uitgestuurd om de waterproblematiek in ons landbouwproject te bestuderen en aan te pakken. We hoopten zo eindelijk de impact van het wijzigende regenseizoen onder controle te kunnen krijgen.

Eerst en vooral maakten Fien en Ewout kennis met het terrein en de bewoners. Dwars doorheen het terrein loopt een wandelpad, dat twee dorpen met elkaar verbindt. Op de linkerkant van het terrein staan de kippenstallen, de moestuin en de fruitboomgaard. Dit stuk terrein is in het Oosten afgebakend door een haag vegetatie en in het Westen door een muurtje (om de waakhond op het terrein te houden en te vermijden dat veehouders met kuddes het terrein betreden).

De rechterkant van het terrein, aan de overkant van de wandelpad, is momenteel nog steeds nagenoeg onbruikbaar. Aan deze kant staat er (nog) geen omheining en vormen kuddes een bedreiging voor de geteelde groenten. Tijdens het regenseizoen staat het gebied bovendien bijna volledig onder water. Investeren in een omheining is enkel nuttig wanneer de overstroming onder controle kan worden gehouden. Het doel is om dit gebied optimaal te benutten voor bijkomende landbouwactiviteiten.

Na de eerste kennismaking werd de overstromingsproblematiek in kaart gebracht alsook de belangrijkste oorzaken. Die zijn vooral te vinden in de topografie van het terrein (hellend, waarbij ons terrein in een kom ligt waar het water stagneert), de samenstelling van de bodem (plekken met een verhoogde concentratie aan leem/klei partikels, waardoor het water minder snel infiltreert) en slib- en korstvorming (zowel fysisch, chemisch als biologisch).

Als eerste belangrijke maatregel werd begonnen met het graven van een waterretentie-dam. Aangezien een groot deel van de waterstagnatie op de rechterkant van het terrein een gevolg is van water dat afstroomt van hoger gelegen gebieden (en niet enkel van het regenwater dat valt), werd ervoor geopteerd om een waterretentie-dam te bouwen op de linkerzijde onderaan, waar het water op het terrein stroomt. Deze heeft als doel een deel van het regenwater en het afstromend water vast te houden om zo de stroomsnelheid te verlagen. Als het water minder snel stroomt, heeft het meer kans te infiltreren in de bodem. Bovendien houdt de retentie-dam al een grote hoeveelheid water vast, die niet op het rechter terrein kan komen. Ondanks de hoge temperaturen werd er fors gegraven door onze jongens, en de dam (een put van 3×3 m met een diepte van 2 m) kreeg snel vorm. Tegen volgend jaar zou hij ook nog verstevigde betonnen wanden moeten krijgen.

Om de korstvorming te verminderen en de waterinfiltratie nog verder te verhogen  werd geadviseerd om de hoeveelheid bodem organische koolstof te verhogen door het aanplanten van diep-wortelende vegetatie, zoals mango en papaya bomen, en vetiver grassen. Al de vegetatie die geproduceerd wordt, en niet dient voor menselijke consumptie, moet terug aan de bodem gegeven worden (op het veld laten liggen, niet afbranden of wegnemen). De eerste rij grassen werd alvast aangeplant. Daarnaast werden ook nog adviezen gegeven over verbeteringen aan het landbouwsysteem (intercropping, mulchen en verbeteringen aan het compost- en mestmanagement).

Bedankt Fien en Ewout voor jullie werk en advies! We kijken alvast met wat meer vertrouwen uit naar het volgende regenseizoen waar we zullen kunnen evalueren welk effect de genomen maatregelen zullen sorteren, en waar er eventueel nog verder moet bijgestuurd worden.

Talibé-kinderen van de straat verwijderen: de strijd van ATAX

Ondanks de wens van verschillende verenigingen en de groeiende middenklasse om het bedelen van de talibés te stoppen, vinden we ze nog steeds terug op allerlei plaatsen in de Senegalese hoofdstad. Deze bedelactie levert meer dan 5 miljard CFA per jaar op voor marabouts in Dakar, volgens een expert van de Verenigde Naties in Senegal die onlangs werd geciteerd door Human Rights Watch. Meer dan 60% van deze jongeren komt uit Guinee-Bissau. Ze komen op zeer jonge leeftijd aan in Dakar, tussen de 5 en 10 jaar oud, waar ze leven in precaire omstandigheden met hun marabout in daaras (koranscholen).

Al jaren verwelkomen we deze jongeren in ons opvanghuis ATAX waar we hen ontbijt, een plaats om zichzelf en hun kledij te wassen, en morele steun aanbieden. In de loop van de tijd ontwikkelde onze projectleider Keita en zijn team een ‘communicatiesysteem’ waarmee ze in symbiose konden zijn met de meesten van hen. In het begin was er soms veel wrijving, door onbegrip en wantrouwen omdat in de collectieve verbeelding deze jongeren vaak geassocieerd worden met delinquenten. Op straat aan hun lot overgelaten, de fatsoensregels negerend en ook niet open genoeg staand voor dialoog vanwege het wantrouwen dat mensen op straat ontwikkelen, was een eerste contact steeds moeilijk.

De aanpak van het project was om een omgeving te creëren die vertrouwen wekt, en we hebben deze jonge mensen altijd bij hun naam genoemd in plaats van “talibé” te zeggen zoals mensen op straat doen. Persoonlijk kennen veel van deze jonge mensen ondertussen ook het huis en de kinderen van Keita. Hij heeft regelmatig thee gedronken, gegeten en zelfs een dutje gedaan in de daaras. Voor veel van deze jongeren vertegenwoordigt hij een soort vaderfiguur omdat ze niet bij hun ouders wonen en een dominant-gedomineerde relatie hebben met hun marabout.

Sinds het begin van het project is er veel veranderd. De jongeren die als kind naar het project kwamen, zijn allemaal volwassen geworden en ze zijn ondersteunend en goed georganiseerd. De meesten van hen bevinden zich op bouwplaatsen als metselaars, vormwerkers, timmerlieden, … . Sommigen zijn zelfs naar het buitenland gereisd. Het opvanghuis is momenteel het hoofdkwartier van alle voormalige talibés uit Yoff en omgeving. Elke avond verzamelen ze zich op de binnenplaats, eten en drinken thee. En zo krijgen we nieuws van elkaar. Tegenwoordig is dat vooral nieuws uit Guinee, op sociaal en politiek vlak. We merken dat ze steeds meer betrokken raken bij de politieke debatten die heel Afrika raken. Elke dag is er veel sfeer, vooral ook met het naaiatelier dat soms tot middernacht werkt.

We hebben altijd geweten dat het verwijderen van de talibés van de straat niet met de zwaai van een toverstokje zou gebeuren. De strategie van het opvanghuis was eerder om ervoor te zorgen dat de jongeren zelf zouden bewust worden dat anderen niet langer op straat willen blijven. Er zijn geen taboeonderwerpen in ons huis. We praten over alles: vriendinnen, ouders, geld, maar vooral over zelfvertrouwen en eigenwaarde te hebben. De afgelopen twee maanden hebben de jongeren die de pijnlijke ervaringen zelf hebben meegemaakt, besloten om het probleem frontaal aan te pakken. Nu hebben ze de handen ineengeslagen om te trachten alle jongeren die alleen in Dakar bedelen terug te sturen naar hun dorp. Voorlopig gaat het alleen om de talibés afkomstig van Cossee, de naam van hun regio. Het interessante aan dit alles is dat de oplossing van binnenuit komt en niet van buitenaf. Amadou, een van de jongeren die tegenwoordig ook deel uitmaakt van het team van ATAX, keerde een tijdje geleden terug uit Guinee. Hij kon met verschillende ouders praten en velen spraken af hun kinderen niet meer te sturen.

Persoonlijk heeft Keita niemand beïnvloed. De jongeren hebben zelf de beslissing genomen om het te doen. Tot nu toe is slechts één kind teruggebracht. Een aarzelend begin, maar een begin! Het belangrijkste is dat dingen van binnenuit bewegen. We hebben goede hoop dat het heel snel kan gaan. Er zijn waarschuwingssignalen: er zijn minder talibés op straat, ze hebben mobiele telefoons waarmee ze kunnen zien wat er in de wereld gebeurt, enz. Jammer genoeg moeten we wel nog steeds voorzichtig zijn over deze terugkeeroperaties omdat de marabouts medeplichtigen hebben en anderen dit systeem ook willen blijven handhaven. Er is immers nog steeds veel geld mee gemoeid…